Het gebouw is in de jaren ’20 van de 20^ste eeuw gebouwd en had als oorspronkelijke functie een verhuisbedrijf. In het pand werden goederen opgeslagen en met paard en wagen werden de goederen vervoerd. Later is het pand gebruikt als opslagruimte voor een installatiebedrijf. Het gebouw is geen monument en heeft geen hoge cultuurhistorische waarde. Het gebouw had een bedrijfsfunctie en heeft in het nieuwe plan een bedrijfs- en woonfunctie gekregen.
Het programma van eisen van de opdrachtgever was op de begane grond een bedrijfsruimte met opslag, per verdieping een appartement en een nieuwe opbouw realiseren voor een extra appartement.

Zoveel mogelijk van de oorspronkelijke industriële bouwelementen zijn in het ontwerp behouden of naar gerefereerd. De indeling op de begane grond is gewijzigd, zodat er een duidelijke scheiding is tussen bedrijvigheid op de begane grond en wonen op de verdiepingen.
De gevel van het gebouw is door de jaren heen veranderd en er niet beter op geworden. Met het nieuwe ontwerp van de gevel is er verwezen naar het oorspronkelijke ontwerp. Wel zijn er in de zijgevel nieuwe ramen toegevoegd ten behoeve van extra daglicht.
De ontworpen extra verdieping op het gebouw moest dienen als derde appartement. Deze opbouw heeft een eigentijdse architectuur, waarbij de compositie van de gevel afgestemd is op het ontwerp van de bestaande gevel. De opbouw op het gebouw is teruggelegd ten op zichten van de binnenzijde van het bouwblok, het oogt hierdoor niet massief. Deze positionering van de opbouw zorgt er tevens voor dat er geen overmatige schaduwwerking optreedt aan de achterzijde van de naast liggende panden. Uiteindelijk is deze opbouw niet gerealiseerd.